1930

Gedenkboek

50 jaar RijksHBS

blad 08

trouwens Hueber wordt dan ook beschreven als iemand die aan zijn verplichtingen als onderwijzer niet voldeed. De gemeente moest betalen, maar behoefde dan ook in het vervolg zijn leerkrachten niet meer uit Fumal te laten overkomen.

In de Raadsvergadering van den 14. October 1839 werd tot regent met den rang van Directeur benoemd bij de Stads Hoogere School de ZeerEerw. Heer Heuvels R.K. Priester tot dusverre directeur der Normaalschool te, Rolduc en wel om onmiddellijk in functie te treden. Het zal een schrale troost zijn voor leeraren en onderwijzers, die de hun toegekende, salarissen onbehoorlijk laag vinden te vernemen, dat het salaris van den Regent-directeur werd vastgesteld op 1500 frs.; en den lezer, die een goed geregelde rechtspositie van het onderwijzend personeel de natuurlijkste zaak der wereld vindt, zij medegedeeld, dat in die dagen het eenige recht der leeraren daarin bestond, dat zij met 6 maanden hun dienst konden opzeggen, terwijl. de gemeente hem met een opzegtermijn van 6 maanden kon ontslaan.

Alvorens de heer Heuvels te benoemen had de Raad zich onledig gehouden met het opmaken van een ontwerp-reglement tot het oprichten van een college of  Hoogere Stadsschool en besloten, na dit reglement voorloopig te hebben gearresteerd, een commissie van vijf leden te benoemen om na het opgemaakte reglement te examineeren en in het bijzonder de aandacht te wijden aan de indeeling van de school in 2 sectiën.

De 1ste sectie bevatte het lager, de tweede het middelbaar onderwijs. Bedenkingen zou de Commissie over het onderwerpelijke reglement aan den Gemeenteraad moeten mededeelen.

En zoo tijgen dan de heeren Georg Rosenkranz, Ferd. Goossens, W. Mertz, Ch. Rosellen en M.H. van Meijel aan het werk.

Deze Commissie schijnt haar taak met den meest bekwamen spoed te hebben afgewerkt, want den 24sten October 1839 kwam het programma tot stand, inplaats van 2 sectiën had men er 3.

Hier volgt de nieuwe regeling voorafgegaan van eene beschouwing, waaruit blijkt, dat het stadsbestuur het ernstig meende met de opvoeding der jeugd